Doorgaan naar hoofdcontent

'Ik zou het zo weer doen!'

Uitdrukkingen en gezegden vormen in het algemeen weleens een bron van miscommunicatie. En tussen de beiden geliefden is dat meer voor de hand liggend dan in algemene zin, aangezien beiden van nature geneigd zijn taal wat letterlijk op te vatten en niet altijd onmiddellijk te beseffen dat iets overdrachtelijk of bij wijze van spreken of als metafoor bedoeld is. Taal kan verwarring scheppen en verwoestende kracht hebben als er volhard wordt in de eigen logica.

Soms is het vooral vertederend, zo'n moment waarop de taal iets doet dat niet zo bedoeld was.
Zo was er de uitdrukking 'ik zou het zo weer doen' bij het ophalen van herinneringen aan het moment van het tegenover elkaar uitspreken van het jawoord.
15 juli 2015, Italiƫ, Castel Rigone, Basilica Madonna del Miracolo

De herinnering was levendig verwoord en als een soort van verdiepende uitdrukking van vreugde over dat moment sprak de een uit 'ik zou het zo weer doen'.
Uit de reactie van de ander bleek dat het een zin was met een te hoog abstractiegehalte om herkend te worden als uitdrukking die iets duidelijk wil maken over een intens beleefd gevoel. Hoewel, mogelijk werd het gevoel wel degelijk herkend en kwam de reactie weer over als zo afwijkend van wat het eigen denken passend acht dat het niet gehoord werd als zodanig.
'Trouwen kun je vaker doen, zo vaak als je wilt'.
Het leek niet geheel passend en sloot toch goed aan.
De dialoog leverde een vreugdevol moment op en dat was uiteindelijk het enige dat werkelijk van belang is.

Toch verontrusten dergelijke momenten wel. Omdat ze toe lijken te nemen.
Concrete taal, zo beeldend mogelijk, komt over, komt binnen, komt aan.
Abstracte taal, zelfs als die hoort bij uitdrukkingen of zegswijzen, wordt opgevat als concrete en dus letterlijke taal en zorgt steeds regelmatiger voor spraakverwarringen of misverstanden.
De eigen taal hapert ook steeds vaker.
Woorden blijven steken zonder naar buiten te komen, omschrijvingen om tot het juiste woord te komen stokken eveneens, de taal begint minder beheersbaar te worden dan voorheen het geval was.
Kalm wordt dat aanvaard, zo komt het over. Steeds kalmer zelfs. Mogelijk verontrustend kalm. Mogelijk is het besef van het verlies al niet meer beangstigend maar ervaren als feitelijk en vaststaand en concreet en niet langer abstract en ongrijpbaar en verwaarloosbaar of ontkenbaar en zeker onderzoekbaar als mogelijk door een oplosbare oorzaak veroorzaakt.
Het lijkt een gestreden strijd, de innerlijke taalstrijd.

En samen buigen we om het probleem heen en genieten van ons beider vermogen om ook in taal over de dinges van de dat te blijven horen wat werkelijk gezegd wil zijn en te ervaren wat werkelijk gedeeld wil worden.

Taal verbindt. Taal verbreekt.
Taal hervindt. Taal verbleekt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit ze daar naast hem, hem strelend en tranen over haar gezicht.  Een half uur later gaat

Thuis

Op zondagochtend belt het ziekenhuis. De nier waarden zijn zo slecht dat er een beslissing genomen moet worden.  En gezien het gesprek dat de dag ervoor gevoerd is ligt het voor de hand niet vanzelfsprekend een behandeling in te zetten waarvoor wederom iets in het lichaam geprikt moet worden. Rond het middaguur treffen beide geliefden elkaar en bespreken kort wat er aan de hand is en wat nu de beste stap is. Naar huis wordt de uitkomst.  Dit moet dan maar het einde zijn. Geen behandelingen meer.  Geen gedoe. Geen kunstmatige zaken die ook achterwege kunnen blijven.  Voorbereidingen voor naar huis gaan worden getroffen en tegen de avond is het dan zover. Thuis.  Thuiszorg komt langs en de Dokterswacht. Een rustige avond en nacht kan beginnen, zo is de gedachte.  Halverwege de avond komen onverwacht de beide dochters aan. Een fijne verrassing.  Ze reageerden op het telefoontje vanuit het ziekenhuis dat beide geliefden niet zelf pleegden omdat ergens in de afgelopen weken de verstandhoudi

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste route? Het gesprek v