Doorgaan naar hoofdcontent

Thuis

Op zondagochtend belt het ziekenhuis.
De nier waarden zijn zo slecht dat er een beslissing genomen moet worden. 
En gezien het gesprek dat de dag ervoor gevoerd is ligt het voor de hand niet vanzelfsprekend een behandeling in te zetten waarvoor wederom iets in het lichaam geprikt moet worden.

Rond het middaguur treffen beide geliefden elkaar en bespreken kort wat er aan de hand is en wat nu de beste stap is.
Naar huis wordt de uitkomst. 
Dit moet dan maar het einde zijn.
Geen behandelingen meer. 
Geen gedoe.
Geen kunstmatige zaken die ook achterwege kunnen blijven. 

Voorbereidingen voor naar huis gaan worden getroffen en tegen de avond is het dan zover.
Thuis. 

Thuiszorg komt langs en de Dokterswacht.
Een rustige avond en nacht kan beginnen, zo is de gedachte. 

Halverwege de avond komen onverwacht de beide dochters aan.
Een fijne verrassing. 
Ze reageerden op het telefoontje vanuit het ziekenhuis dat beide geliefden niet zelf pleegden omdat ergens in de afgelopen weken de verstandhouding verstoord geraakt was.
Dit bericht kon beter uit neutrale bron komen. 

Het gesprek dat tussen dochters en vader gevoerd wordt haalt oude herinneringen boven en het is al laat als er een start met de nacht gemaakt wordt.
Pakweg twee uur later is de nachtrust alweer verstoord als de eerste klachten zich aandienen met grote kracht. 
De Dokterswacht wordt gebeld en arriveert een half uur later eindelijk.
Een dierbare drie kwartier zien verkrampen en pijn lijden is verre van eenvoudig en het is goed dat de dochters dankzij hun werk ervaren zijn met vergelijkbare situaties.

De tergend langzaam manoevrerende arts zorgt voor wat ontlading van de toch wat gespannen sfeer. 
Alledrie de vrouwen kunnen hem wel wat doen! 
Gezamenlijke ergernis die op de lachspieren werkt helpt om elkaar beter te zien als alledrie nauw verbonden met de man die stervende is. 

De eindelijk toegediende medicatie zorgt voor een rustige ontspannen slaap. 
In de slaapkamer. 
De dames wachten op de dingen die komen gaan. 
Te onrustig om nu nog te willen of kunnen slapen. Al is de vermoeidheid wel degelijk aanwezig. 

De wake voelt beter. 
Samen zwijgend aanwezig bij de geliefde man en vader. 
En de hond die wel degelijk de slaap kan vatten in deze ook voor hem enerverende nacht. 



Reacties

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit ze daar naast hem, hem strelend en tranen over haar gezicht.  Een half uur later gaat

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste route? Het gesprek v