Doorgaan naar hoofdcontent

Terug in de tijd

Op zonnige dagen een ritje maken was en is een vaste gewoonte in ons gezamenlijke bestaan. Fijn zonder plan of doel langs natuur die ons beiden aanspreekt en stoppen waar het leuk is, om even te genieten van het uitzicht, foto's te maken en de benen te strekken voor kortere of langere tijd.
Zo doen we dat tot op heden. Inmiddels gaat steevast de inklapbare rolstoel mee en kunnen we daardoor toch verder lopen dan alleen de auto uit en de natuur in.
Op zo'n zonnige dag gingen we laatst langs de kust. Overal waar het toegankelijk was, middenin een dorp, of aan de rand ervan, bleken mensen te zijn. Meer dan gebruikelijk, het was immers niet alleen een zonnige, maar ook warme voorjaarsdag.
We togen naar een stuk verderop, voorbij de dorpen, waar de zee ook te vinden is en mensen zich minder vertonen.
Daar namen we de rolstoel mee en togen over het pad naar de zee. Het laatste stuk was te steil, maar dat kon gelopen worden, nu was het nog maar een klein eindje.
Een heerlijke dag samen werd het op deze wijze. Beiden genoten we op eigen wijze.

En toch kwam een dag later het besef dat er veel veranderd is ten opzichte van voorheen. Niet de rit, de chauffeur was dezelfde. Niet het fotograferen, er waren twee camera's mee. Niet de wijze van voortbewegen, lopen kan nog steeds, al is het hulpmiddel vaker nodig dan voorheen.
Wat wel veranderd is is de beleving van het samenzijn. Het accent lag voorheen op een gunstig samenvallen van samenzijn en verhalen delen, gesprekken voeren en de omgeving beschouwen, elkaar dingen tonen in woord en beeld, elkaar stimuleren en inspireren, waarna we thuisgekomen er ieder ons eigen verhaal van fabriceerden in een of ander creatief verband.
Deze keer was het samenzijn identiek en het zien van de omgeving eveneens, maar in de gesprekken en verhalen is de enthousiasmerende diepgang van hernieuwde herinneringen en spontaan opborrelende inzichten en filosofische gedachtengangen naar de achtergrond verdwenen. Ongemerkt, geruisloos bijna, zijn de momenten van verbale interactie verworden tot luisteren versus vertellen, waar voorheen die rollen oneindig konden wisselen en er een wederkerigheid bestond die een en een tot drie kon smeden of zelfs vier en weleens vijf, samen wisten we grote hoogte en diepe diepgang te vinden middels tekst. Tegenwoordig is het samenzijn het accent. Is de wederkerigheid het samen besluiten waar de route heen zal gaan en welke plekken voor een stop benut zullen worden. Wijzen beiden elkaar op fotowaardige plekken, bepalen positie en wisselen uit wat de ogen ontmoetten. Wat er in de geest plaatsvindt is minder relevant. Het is niet de essentie van de wederkerigheid, het is een bijzaak in een intens beleefd samenzijn dat als vanouds voelen kan, omdat het zo vol van liefde is, voor het voertuig, de rit, de passagiers, de omgeving en het bestaan als zodanig.

En toch brengt zo'n dag heimwee met zich mee. Genietend in het moment valt de heimwee nog niet op. Reflecterend naderhand toont de heimwee zich in volle glorie. Beiden herinnerden zich vergelijkbare sferen van een paar jaar terug, toen er een reis ondernomen werd, waarbij beiden zich aan elkaar verbonden voor het leven. Die saamhorige sfeer, de diepgaande contacten van dat moment, ze kwamen in herinnering en boden een zoete sfeer van weemoed die heimweegevoelens opriepen naar een tijd die niet meer terug kan keren en toch zo lijkt op de huidige tijd van wederzijds genieten van elkaars gezelschap.

Veranderingen zijn wat het leven tot leven maakt. Er nu en dan bij stilstaan maakt de pijn om wat gemist wordt tot een zachte pijn die draaglijk blijft, al is het gemis er niet minder om.

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit ze daar naast hem, hem strelend en tranen over haar gezicht.  Een half uur later gaat

Thuis

Op zondagochtend belt het ziekenhuis. De nier waarden zijn zo slecht dat er een beslissing genomen moet worden.  En gezien het gesprek dat de dag ervoor gevoerd is ligt het voor de hand niet vanzelfsprekend een behandeling in te zetten waarvoor wederom iets in het lichaam geprikt moet worden. Rond het middaguur treffen beide geliefden elkaar en bespreken kort wat er aan de hand is en wat nu de beste stap is. Naar huis wordt de uitkomst.  Dit moet dan maar het einde zijn. Geen behandelingen meer.  Geen gedoe. Geen kunstmatige zaken die ook achterwege kunnen blijven.  Voorbereidingen voor naar huis gaan worden getroffen en tegen de avond is het dan zover. Thuis.  Thuiszorg komt langs en de Dokterswacht. Een rustige avond en nacht kan beginnen, zo is de gedachte.  Halverwege de avond komen onverwacht de beide dochters aan. Een fijne verrassing.  Ze reageerden op het telefoontje vanuit het ziekenhuis dat beide geliefden niet zelf pleegden omdat ergens in de afgelopen weken de verstandhoudi

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste route? Het gesprek v