Doorgaan naar hoofdcontent

Een huis vol hulp (een impressie)

Na een nacht met onderbrekingen, wegens noodzakelijk toiletbezoek - gelukkig ditmaal geen nare toestanden, maar reguliere bezigheden - gaat tegen negen uur de wekker. Er wordt immers hulp verwacht en dat betekent vroeg uit de veren.

Met een kop koffie erbij lukt het krap aan om de dag te starten. De hulp verwelkomd en besproken wat vandaag in welke volgorde gedaan kan en op naar de tweede kop koffie, want wakker worden vlot nog niet erg.

Op enig moment de computer maar weer aan. 'Waarom doe ik dat eigenlijk?'
'Nou, omdat ik dat ook gedaan heb? Ik moest een telefoonnummer zoeken en ben nu blijven hangen.'

Woeste uithalen als er een thema langskomt dat niet zint. Enigszins doelloos de ruimte in geknald.

Ontbijt gemaakt, met de nodige strubbelingen, want na een kort verblijf elders is het brood dat per ongeluk was achtergebleven geheel en al beschimmeld geraakt. Gelukkig biedt de vriezer en broodrooster uitkomst.

Wederom naar de computer, voor het nuttigen van het maal. En dan het besef dat bij de maaltijd een pil genomen moet. Net gaan zitten, dus hulp bij het pakken van die pil is welkom.

En dan daagt waarom de helderheid wat te wensen overlaat vanmorgen, er was nog iets vergeten de avond tevoren en vanmorgen evenmin genomen: de pufjes die de luchtwegen ruimte geven en zuurstof in het hele lichaam door laten dringen.
Alsnog genomen. En warempel, het hoofd wordt kalmer, de taal wat rustiger, de toon gematigder.

Toch nog maar even gaan liggen op de bank, in afwachting van andersoortige hulp.
Die hulp arriveert en na een attendering op die komst is de volgende fase aangebroken. De douchebeurt waar hulp bij nodig is vangt aan.

Zo vult zich de ochtend met hulpacties die huis en lichaam opfrissen en geest weer op scherp zetten.

De stem klinkt weer normaal, de dag kan starten!

Reacties

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit ze daar naast hem, hem strelend en tranen over haar gezicht.  Een half uur later gaat

Thuis

Op zondagochtend belt het ziekenhuis. De nier waarden zijn zo slecht dat er een beslissing genomen moet worden.  En gezien het gesprek dat de dag ervoor gevoerd is ligt het voor de hand niet vanzelfsprekend een behandeling in te zetten waarvoor wederom iets in het lichaam geprikt moet worden. Rond het middaguur treffen beide geliefden elkaar en bespreken kort wat er aan de hand is en wat nu de beste stap is. Naar huis wordt de uitkomst.  Dit moet dan maar het einde zijn. Geen behandelingen meer.  Geen gedoe. Geen kunstmatige zaken die ook achterwege kunnen blijven.  Voorbereidingen voor naar huis gaan worden getroffen en tegen de avond is het dan zover. Thuis.  Thuiszorg komt langs en de Dokterswacht. Een rustige avond en nacht kan beginnen, zo is de gedachte.  Halverwege de avond komen onverwacht de beide dochters aan. Een fijne verrassing.  Ze reageerden op het telefoontje vanuit het ziekenhuis dat beide geliefden niet zelf pleegden omdat ergens in de afgelopen weken de verstandhoudi

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste route? Het gesprek v