Slaap is gezond, zo leren we onze kinderen.
Rust maar uit, zo zeggen we tegen zieken.
Maar als slapen ongeveer het enige is dat iemand nog doet, gaat slaap verontrustend voelen.
Terwijl de schone slaper zijn klachten weg schijnt te willen slapen willen woorden niet komen om te beschrijven hoe het voelt om daar getuige van te zijn.
Onrustig is mijn hart.
De klanken van de radio en de vergezichten over de stad leiden niet meer af, nu onrust overheerst.
Het voelt alsof we ons bevinden in het oog van een orkaan.
Alles wervelt en draait, maar we merken het niet.
Alles verwoest en verdwijnt, maar we voelen het niet.
Alles vervaagt en vervreemdt, maar we zien het niet.
Doen alsof de dag is als elke willekeurige zondag van samenzijn verwordt tot krampachtig ondernemen wat horen zou bij dergelijke dagen.
Tikken dus wat het gemoed bezwaart.
Maar woorden geven aan angst, laat de angst groeien.
Zwijgen lijkt het devies.
Morgen zal alles anders zijn, als onderzoeken weer een aanvang nemen en besluiten over behandelingen weer in groter verband plaatsvinden.
Morgen zal de onrust anders zijn, als berichten over wat er gaande is getallen krijgen en namen en er perspectief geschetst gaat worden.
Morgen zal alles anders zijn, als zijn stem weer klinkt en zijn mening er weer is.
Was het maar vast morgen.
Reacties
Een reactie posten