De tijd schrijdt voort en de stappen die gezet worden gaan voorwaarts.
Toch voelt elke tegenslag als een stap achteruit.
Een stap verder van elkaar verwijderd.
Een stap weg van de toekomst.
Een stap in de achteruit richting.
Mentaal zijn die stappen zwaar voor beide geliefden.
Voor de een omdat het opnieuw lichamelijk ongemak of zelfs pijn betekent, al dan niet tijdens behandelingen om het ongemak te verlichten.
Voor de ander omdat het opnieuw onzeker maakt wanneer de ingezette lijn van genezing eindelijk door zal gaan zetten.
Voor beiden omdat het hun spaarzame momenten van samenzijn kleurt met de kleur van ziekenhuis en ziek zijn en de tijd samen nog korter lijkt te maken dan die toch al is.
De wereld van het ziekenhuis is de wereld geworden.
Dromen en vergezichten verbleken bij elke volgende tegenvaller.
Het is niet alleen lichamelijk een uitputtingsslag, ook mentaal kost het bergen energie.
Voor beiden.
Dit was wat voorspeld was, 'weet dat het een zeer zwaar traject is waar je in gaat stappen'.
Maar waarschuwingen vooraf klinken slechts als waarschuwingen.
Pas als de waarschuwingen concrete betekenis en ervaringen gaan krijgen dringen de woorden echt door.
Waarschuwingen zijn als verkeersborden die je bij normale omstandigheden amper opmerkt, omdat alles gaat zoals het gaan moet.
Pas bij onverwachte verkeerssituaties ontdek je dat het snelheidsbord voor die gevaarlijke bocht een waarschuwing was.
Evenals het bord van slipgevaar bij dat gladde stuk op de weg.
Nu de slip is ingezet is het waarschuwingsbord overbodig geworden. Glijden zonder de grip op de weg totaal te verliezen en op de kop in de sloot te belanden is nog enig doel.
Zo voelt het momenteel.
Voor beiden.
De moed om de reis te aanvaarden lijkt een bleke schim in de verte, waarvan het bestaan eerder vermoed dan verzekerd is.
De wil om door te zetten verandert langzaam in de moed der wanhoop.
Aan de artsen en het verplegend personeel ligt het niet.
Ze leggen uit, ze verklaren, ze onderbouwen en ze stimuleren. Ze spreken moed in en ze klinken vol vertrouwen.
Ze duwen het optimisme van de aanvang van de reis steeds weer naar voren.
De reis zal een doel hebben.
Er komt een dag dat het ziekenhuis verleden tijd zal zijn.
Maar in deze wankele fase van langzaam opstaan en toch telkens weer omvallen klinken de woorden als reddibgsboeien die zich net niet grijpen laten.
De weg is langer dan verwacht.
De weg is slechter verlicht dan voorzien.
Het voertuig is onverwachte kanten aan het tonen en dat maakt de reis vervolgen telkens opnieuw ingewikkelder dan vermoed.
Beide geliefden doen wat ze kunnen om elkaar niet extra te belasten.
Maar ook dat maakt de afstand groter.
Alles kunnen delen, alles kunnen zeggen, elkaar niet hoeven sparen, dat was de gebruikelijke omgang met elkaar.
Nu is zelfs dat ingewikkeld geworden.
Reacties
Een reactie posten