'Ben je moe?'
'Nee hoor, ik zat na te denken.'
Het lijkt een eenvoudige uitwisseling met exact de inhoud zoals verwoord.
Toch is het dat niet.
De vraag naar vermoeidheid komt op als de ander keer op keer de ogen laat dichtvallen en niet open lijkt te kunnen houden.
Het antwoord is een ontkenning van dat verschijnsel en een poging tot normaliseren van wat wel degelijk ook zelf ervaren wordt als anders dan gewoonlijk en mogelijk een teken van afnemende bewuste aanwezigheid.
Het is een samenspraak die in klein bestek de verschillen van inzicht die ten diepste niet verschillen maar anders benaderd worden helder aantoont.
Zo verworden normale zinnen tot boodschappen in code die uitsluitend gedecodeerd kunnen worden door wie beiden ook in andere context meemaakte en zich afdoende realiseert dat hier wel degelijk iets bijzonders gaande is dat afwijkt van wat gebruikelijk genoemd kan worden.
De ingewikkeldheid van de eenvoudige conversaties is slechts uit te duiden in zeer uitvoerige verwoording en die de essentie van wat gezegd wil zijn helder uiteenzetten in eenduidige niet mis te verstane taal.
Voorheen genoten beiden van dergelijke ingewikkelde lange zinsconstructies.
Tegenwoordig is het genoegen slechts aan één kant en blijkt niet altijd helder meer of de geschreven en daarna voorgelezen versie nog wel geheel en al bevat kan worden door het vertroebelde brein aan wie deze tekst voorgelegd wordt.
De wederzijdse pijn over dat te constateren feit ligt eveneens verscholen in de eenvoudige verwoording 'nee hoor, ik zat na te denken'.
Reacties
Een reactie posten