Een week na de operatie.
De dagen verliepen zeer wisselend. Van een makkelijke operatiedag en aansluitende dagen, dankzij zeer goede pijnbestrijding en het besef dat wegens coronamaatregelen de nabijheid anders zou kunnen verlopen dan idealiter, tot de dag waarop de ergernis over de nog steeds bestaande katheter zo groot werd dat van enig normaal gesprek amper nog sprake kon zijn, tot het moment dat het verlossende woord kwam over zowel de operatie als het verblijf in het ziekenhuis.
De dag van naar huis gaan is aangebroken en zodra de bevrijding van de katheter daar is wordt het heuglijke nieuws beeldbellend doorgegeven. Een gesprek dat start met een grap:
'Nou, ik moet nog twee weken verder met de katheter. En ook in het ziekenhuis blijven. Ik mag voorlopig niet weg. Met Kerst ofzo. Of als Pasen en Pinksteren op een dag vallen. Of met Sint Juttemis.'
Door de ernstige toon en de wat haperende verbinding dringt maar zeer langzaam door dat hier een opgelucht mens zijn gevoel voor humor weer hervonden heeft.
Als het kwartje eindelijk valt leidt de wederzijdse vreugde tot een verdere explosie van woorden. Een stroom aan ideeën borrelt op, de slang die naar buiten kwam sprak tot de verbeelding en kunst van Rothko werd tegen de handelende deskundige al benoemd als associatie. Deze persoon was geen kunstkenner, dus ook dat kon uitgelegd.
En voort gaat het met de uitleg, nu over welk woest plan opborrelde om met wcrollen aan de slag te gaan. Titels van kunstwerken om daarmee te construeren komen op, een naam voor de bedrijfsvoering waar dat binnen zou kunnen vallen (een naam met guerrilla art er in, een naam die gaandeweg het gesprek alweer uit het geheugen valt) en natuurlijk ook een locatie om een en ander op te kunnen bouwen. Nu is er immers geen enkele smoes meer, de kanker is overwonnen (gisteren werd bevestigd dat de snijvlakken schoon zijn), de kwalen zijn bestreden, het echte leven kan weer een aanvang nemen, de tijd van excuses is voorbij. Dat de kunstenaar in ruste ook de nodige chronische kwalen heeft en inmiddels de leeftijd van pensionaris bereikt heeft lijkt geheel vergeten of als irrelevant terzijde geschoven. Vandaag is de dag van de bevrijding, gejuich is de enige juiste toon.
Dan, vlak voor er opgehangen gaat worden, omdat er natuurlijk ook nog een gewone dag te leven is, tot aan het moment van verlaat het ziekenhuis zonder er weer terug te keren, komt ineens een gekke vraag.
'Heb je daar een raam?' 'Huh? Wat bedoel je?' 'Nou, ik zie daar mijzelf.' 'Oh, je bedoelt de foto die hier achter me hangt!' 'Nee, ik bedoel dat ik mezelf zie, kijk maar, als ik zwaai gebeurt dat in dat raam ook'
Oh.....
Dat bedoel je.
'Oh, dat hoort er bij als je beeldbelt, dan zie je elkaar, dat is heel gebruikelijk, niets bijzonders.'
De geruststellende toon komt over en het gesprek kan alsnog afgerond.
De verbinding is verbroken.
De lijn vasthouden is meer en meer een eenpersoonstaak aan het worden.
De dagen verliepen zeer wisselend. Van een makkelijke operatiedag en aansluitende dagen, dankzij zeer goede pijnbestrijding en het besef dat wegens coronamaatregelen de nabijheid anders zou kunnen verlopen dan idealiter, tot de dag waarop de ergernis over de nog steeds bestaande katheter zo groot werd dat van enig normaal gesprek amper nog sprake kon zijn, tot het moment dat het verlossende woord kwam over zowel de operatie als het verblijf in het ziekenhuis.
De dag van naar huis gaan is aangebroken en zodra de bevrijding van de katheter daar is wordt het heuglijke nieuws beeldbellend doorgegeven. Een gesprek dat start met een grap:
'Nou, ik moet nog twee weken verder met de katheter. En ook in het ziekenhuis blijven. Ik mag voorlopig niet weg. Met Kerst ofzo. Of als Pasen en Pinksteren op een dag vallen. Of met Sint Juttemis.'
Door de ernstige toon en de wat haperende verbinding dringt maar zeer langzaam door dat hier een opgelucht mens zijn gevoel voor humor weer hervonden heeft.
Als het kwartje eindelijk valt leidt de wederzijdse vreugde tot een verdere explosie van woorden. Een stroom aan ideeën borrelt op, de slang die naar buiten kwam sprak tot de verbeelding en kunst van Rothko werd tegen de handelende deskundige al benoemd als associatie. Deze persoon was geen kunstkenner, dus ook dat kon uitgelegd.
En voort gaat het met de uitleg, nu over welk woest plan opborrelde om met wcrollen aan de slag te gaan. Titels van kunstwerken om daarmee te construeren komen op, een naam voor de bedrijfsvoering waar dat binnen zou kunnen vallen (een naam met guerrilla art er in, een naam die gaandeweg het gesprek alweer uit het geheugen valt) en natuurlijk ook een locatie om een en ander op te kunnen bouwen. Nu is er immers geen enkele smoes meer, de kanker is overwonnen (gisteren werd bevestigd dat de snijvlakken schoon zijn), de kwalen zijn bestreden, het echte leven kan weer een aanvang nemen, de tijd van excuses is voorbij. Dat de kunstenaar in ruste ook de nodige chronische kwalen heeft en inmiddels de leeftijd van pensionaris bereikt heeft lijkt geheel vergeten of als irrelevant terzijde geschoven. Vandaag is de dag van de bevrijding, gejuich is de enige juiste toon.
Dan, vlak voor er opgehangen gaat worden, omdat er natuurlijk ook nog een gewone dag te leven is, tot aan het moment van verlaat het ziekenhuis zonder er weer terug te keren, komt ineens een gekke vraag.
'Heb je daar een raam?' 'Huh? Wat bedoel je?' 'Nou, ik zie daar mijzelf.' 'Oh, je bedoelt de foto die hier achter me hangt!' 'Nee, ik bedoel dat ik mezelf zie, kijk maar, als ik zwaai gebeurt dat in dat raam ook'
Oh.....
Dat bedoel je.
'Oh, dat hoort er bij als je beeldbelt, dan zie je elkaar, dat is heel gebruikelijk, niets bijzonders.'
De geruststellende toon komt over en het gesprek kan alsnog afgerond.
De verbinding is verbroken.
De lijn vasthouden is meer en meer een eenpersoonstaak aan het worden.
Reacties
Een reactie posten