Doorgaan naar hoofdcontent

Van het westelijk front iets nieuws

En toen belde het ziekenhuis met de bevestiging dat de geplande operatie, die vanuit maart uitgesteld was naar april, door kan gaan.
Een bericht dat toch wel als een klein bommetje inslaat, in een periode waarin risico mijden de dagelijkse gang van zaken geworden is.
Tegelijkertijd is het een opluchting dat er tenminste iets ondernomen wordt tegen het sluimerende gevaar dat onbelemmerd zijn gang kan gaan in het lichaam als niet een chirurg zijn vaardige handen het weg doet laten nemen als de anomalie die het is geworden in een essentieel orgaan dat gesneuveld is in deze ongelijke strijd.

Er moeten nog voorbereidende maatregelen genomen, medicatie aangepast. En in dat kader is het goed dat de huidige 'blijf thuis' oproepen niet zo verstrekkend zijn dat de tijd bij elkaar doorbrengen in elkaars huis onmogelijk geworden is. Samenzijn gaat onverminderd door. Hulp bieden waar mogelijk is nu juist wederzijds noodzakelijk. Zien hoe het gaat biedt meer geruststelling dan het op afstand in de gaten proberen te houden. Zien dat de ander er is biedt meer geruststelling dan afwachten wanneer het weer mogelijk is elkaar te zien.

De datum van de operatie staat vast. Het voorbereiden op de dingen die komen gaan is van start gegaan. Onzekere dagen waarin het accent zal liggen op 'nu kunnen we nog doen of er niets aan de hand is', zoals de beide geliefden gewoon zijn geraakt te doen als moeilijke momenten in het verschiet liggen. Genieten van wat er wel mogelijk is doodt de tijd nu eenmaal sneller dan piekeren over wat er kan gebeuren.

Deze periode zullen we ook weer doorkomen. Een tikje gehavend wellicht, maar in ieder geval samen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit ze daar naast hem, hem strelend en tranen over haar gezicht.  Een half uur later gaat

Thuis

Op zondagochtend belt het ziekenhuis. De nier waarden zijn zo slecht dat er een beslissing genomen moet worden.  En gezien het gesprek dat de dag ervoor gevoerd is ligt het voor de hand niet vanzelfsprekend een behandeling in te zetten waarvoor wederom iets in het lichaam geprikt moet worden. Rond het middaguur treffen beide geliefden elkaar en bespreken kort wat er aan de hand is en wat nu de beste stap is. Naar huis wordt de uitkomst.  Dit moet dan maar het einde zijn. Geen behandelingen meer.  Geen gedoe. Geen kunstmatige zaken die ook achterwege kunnen blijven.  Voorbereidingen voor naar huis gaan worden getroffen en tegen de avond is het dan zover. Thuis.  Thuiszorg komt langs en de Dokterswacht. Een rustige avond en nacht kan beginnen, zo is de gedachte.  Halverwege de avond komen onverwacht de beide dochters aan. Een fijne verrassing.  Ze reageerden op het telefoontje vanuit het ziekenhuis dat beide geliefden niet zelf pleegden omdat ergens in de afgelopen weken de verstandhoudi

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste route? Het gesprek v