Doorgaan naar hoofdcontent

Temidden van de Coronavirusperikelen

Een week is er verstreken, sinds de oekaze die uitging afgelopen zondag.
Een week die de eerste week was sinds het ontslag uit het ziekenhuis, nu iets meer dan twee weken geleden, waarin we een vorm moesten vinden om elkaar te zien terwijl er ook een gezin aandacht nodig had.
We hadden nog voor de oekaze gekozen om na een weekend even wat tijd op onze eigen plek door te brengen de dagen daarna samen te blijven.
Het kwam mooi uit nu.

En zo konden we elkaar opvangen toen de maatregelen over elkaar heen begonnen te buitelen en elke dag de landelijke stress leek toe te nemen, voelbaar tot in de keuken van ons bestaan.
We vonden een rustige vorm van bestaan uit, waarbij iedereen zoveel mogelijk binnen bleef en er slechts boodschappen gedaan werden, voorzover nodig.
Langzaam daalde de kalmte over het huis. Langzaam hervond ieder van ons de eigen draai.
En in de rust die ontstond kwamen weer nieuwe bezigheden tevoorschijn. Grote opruiming voor de een, het schrijven van een boek voor de ander en de beide aanwezige jongeren deden ieder hun eigen schoolbezigheden.
Het werd genoeglijk en gezellig, zo samen.

En er kan ook alweer voluit gelachen worden, zo bleek vandaag, toen de een de ander voorlas wat er op Twitter geschreven stond en aan het einde van die tekst lichtelijk verbaasd toevoegde 'oh, dat heb ik zelf geschreven!' Het was een tweet die even tevoren hardop was gecomponeerd en het ontlokte dan ook een uitbundige schaterlach uit.
'Er is iets met een haperend korte termijn geheugen!'
De lach werkte aanstekelijk en zo werd alles weer zoals het was. Samen de lol van het leven ervaren, in het moment, voortkomend uit dat moment.
Een dag als alle andere.


Reacties

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit ze daar naast hem, hem strelend en tranen over haar gezicht.  Een half uur later gaat

Thuis

Op zondagochtend belt het ziekenhuis. De nier waarden zijn zo slecht dat er een beslissing genomen moet worden.  En gezien het gesprek dat de dag ervoor gevoerd is ligt het voor de hand niet vanzelfsprekend een behandeling in te zetten waarvoor wederom iets in het lichaam geprikt moet worden. Rond het middaguur treffen beide geliefden elkaar en bespreken kort wat er aan de hand is en wat nu de beste stap is. Naar huis wordt de uitkomst.  Dit moet dan maar het einde zijn. Geen behandelingen meer.  Geen gedoe. Geen kunstmatige zaken die ook achterwege kunnen blijven.  Voorbereidingen voor naar huis gaan worden getroffen en tegen de avond is het dan zover. Thuis.  Thuiszorg komt langs en de Dokterswacht. Een rustige avond en nacht kan beginnen, zo is de gedachte.  Halverwege de avond komen onverwacht de beide dochters aan. Een fijne verrassing.  Ze reageerden op het telefoontje vanuit het ziekenhuis dat beide geliefden niet zelf pleegden omdat ergens in de afgelopen weken de verstandhoudi

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste route? Het gesprek v