Doorgaan naar hoofdcontent

Rouw

Woede en verdriet vechten om voorrang. Woede, vanwege de onterechte woorden die zopas klonken. Verdriet, omdat het glashelder is dat dit puur een frustratieuiting was.

En even plotseling als ze beide opkwamen verdwijnen ze ook weer, als de veroorzaker van beide intense gevoelens een eigen omslagpunt bereikt en de zojuist geuite woede verdwijnt voor het veel dieper gevoelde verdriet.

De woorden gingen over een overleden moeder. Oprechte woede klonk er in door. Oude woede. Diepe intense woede. Naar haat neigend. Die haat werd gevoeld, riep tegenwoede op, omdat het onterecht is die over je heen te krijgen als de spreker iets niet kan vinden dat hij zoekt in een ruimte die nog niet goed op orde is. Hulp vragen was niet opgekomen. En zodra de hulp alsnog spontaan geboden werd kwam er de woedende uitroep: 'je gooit alles weg, je bent net als mijn moeder, ik hou niets meer over!'
Dus tegengas kon niet uitblijven: 'Ik ben je moeder niet. Ik gooi niets weg. Niets!'

Beiden waren zo wijs het hier bij te laten. De klanken botsten nog tegen elkaar terwijl de geliefden ieder achterbleven met een eigen mix van heftige gevoelens. Oude en nieuwe dwars door elkaar.
Het splitsen van het heden met de heftige frustratie, tegenover het verleden dat niet meer veranderd kan, bleek geen sinecure.



Herstellen van de eigen gemoedsrust gaat niet bepaald vanzelf. De doos met de spullen die gezocht werden vertoont zich uiteindelijk. Mee naar de zoeker. Naast hem neergeplant zonder een woord.
Eerst maar eens een achterstallig klusje opgepakt. De afwas. In stilte.
Beiden zwijgen.
Beiden worstelen met zichzelf.
De een achter een toetsenbord, de ander met de handen in het water.

Dan blijkt de woede omgeslagen naar verdriet. De handen tegen het hoofd, het toetsenbord verlaten. De ander laat het water voor wat het is en gaat een knuffel brengen. Zwijgend.

En dan, alsnog met woorden.
'De woede over je moeder is ook rouw. Dat is goed dat je dat er uit gooit. Dat mag er ook zijn.'

Het is de juiste insteek.
De wederzijdse kalmte keert terug.

Het is maar een moment op een dag zonder incidenten. Maar het zijn deze momenten die de dagen kleuren.

Wachten.
Op een manier om zowel de woede als het verdriet te omzeilen.
Was er maar meer mogelijk.

Het verdriet is intens. Rouwen is dodelijk vermoeiend.
Voelen is verre van eenvoudig.

Afleiding is het enige dat soulaas biedt.
Er wordt weer een boek geschreven.

Reacties

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit ze daar naast hem, hem strelend en tranen over haar gezicht.  Een half uur later gaat

Thuis

Op zondagochtend belt het ziekenhuis. De nier waarden zijn zo slecht dat er een beslissing genomen moet worden.  En gezien het gesprek dat de dag ervoor gevoerd is ligt het voor de hand niet vanzelfsprekend een behandeling in te zetten waarvoor wederom iets in het lichaam geprikt moet worden. Rond het middaguur treffen beide geliefden elkaar en bespreken kort wat er aan de hand is en wat nu de beste stap is. Naar huis wordt de uitkomst.  Dit moet dan maar het einde zijn. Geen behandelingen meer.  Geen gedoe. Geen kunstmatige zaken die ook achterwege kunnen blijven.  Voorbereidingen voor naar huis gaan worden getroffen en tegen de avond is het dan zover. Thuis.  Thuiszorg komt langs en de Dokterswacht. Een rustige avond en nacht kan beginnen, zo is de gedachte.  Halverwege de avond komen onverwacht de beide dochters aan. Een fijne verrassing.  Ze reageerden op het telefoontje vanuit het ziekenhuis dat beide geliefden niet zelf pleegden omdat ergens in de afgelopen weken de verstandhoudi

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste route? Het gesprek v