In de huishouding op twee adressen lopen meer mensen rond dan de mantelzorger en degene die mantelzorg nodig heeft. De geliefden hebben een ingewikkelde constellatie om zich heen. Er zijn namelijk kinderen. De een heeft volwassen kinderen die op grote afstand wonen en hun eigen bestaan daar leven, zonder al te veel concrete interactie met het stel.
De ander heeft opgroeiende pubers die op steenworp afstand wonen als ze niet in huis rondlopen. De pubers merken de veranderingen op verschillende wijze op.
Voor de een zijn de veranderingen zo ingrijpend en verstorend van het eigen welbevinden dat het onmogelijk bleek nog langer te komen als vaste bewoner. Er is een breuk geforceerd. Ten koste van het stel, dat met deze puber evenzeer het beste voor heeft als met de andere twee pubers in huis.
Voor de ander zijn de veranderingen zo pijnlijk en indringend dat er begeleiding door een professional noodzakelijk gebleken is. De band is hecht, de pijn oprecht, de steun onmisbaar om deze moeilijke periode te kunnen doorstaan. Een te jonge leeftijd om te lastige zaken mee te maken is nooit gunstig voor het eigen welbevinden.
En dan is er nog de derde puber, de middelste, de eigenzinnige einzelgänger. Die puber merkt de veranderingen op zonder er iets van te zeggen. De oorspronkelijke niet al te positieve mening over de persoon die de veranderingen ondergaat blijkt dagelijks versterkt te worden. Voorlichting over het proces dat gaande is leek gepast en is dan ook meermalen ondernomen. Het lijkt niet werkelijk te beklijven. Antipathie, hoezeer ook gebaseerd op incomplete informatie, blijkt hardnekkig te zijn.
Vandaag kwam er een heldere uitspraak tegenover de mantelzorger: 'je praat net zoals met ons'. Dat klopt. Er is in gesprekken geen volwassen gelijkwaardigheid, er is een verschil in begrip, wat maakt dat in de stijl en toon met grote regelmaat iets te horen is dat ook de pubers te horen krijgen. Met grote liefde wordt duidelijk gemaakt hoe zaken in elkaar steken, hoe dingen ook bekeken kunnen worden, hoe er wellicht nog een extra element aan het verhaal te ontdekken is dat niet meegenomen werd in de gedachtenvorming.
De puber ziet het scherp.
De ouder legt uit dat dit hoort bij het proces dat gaande is, dat naamloos maar onmiskenbaar gaande is. Dat er veranderingen plaatsgevonden hebben die vermoedelijk al vele jaren in minimale vorm waarneembaar waren en toen alleen nog maar voor hen die met verstand van zaken nauwkeurig kijken kunnen. Dat het proces nu zover gevorderd is dat het veel zichtbaarder en merkbaarder is en dat we er nu dus ook veel meer rekening mee moeten houden omdat dat alleen door ons gedaan kan worden.
De puber hoort aan en denkt er het zijne van.
Na afloop van het korte gesprek dringt tot de mantelzorger door dat het een pijnlijk teken aan de wand is dat deze puber hoort dat er in de gespreksvoering veranderingen hebben plaatsgevonden. Het klopt. Dat maakt het zo pijnlijk.
Was het maar omkeerbaar. Dat zou een hoopvol perspectief zijn. Vooralsnog lijkt het daar geenszins op. Het uitblijven van een diagnose ten spijt.
De ander heeft opgroeiende pubers die op steenworp afstand wonen als ze niet in huis rondlopen. De pubers merken de veranderingen op verschillende wijze op.
Voor de een zijn de veranderingen zo ingrijpend en verstorend van het eigen welbevinden dat het onmogelijk bleek nog langer te komen als vaste bewoner. Er is een breuk geforceerd. Ten koste van het stel, dat met deze puber evenzeer het beste voor heeft als met de andere twee pubers in huis.
Voor de ander zijn de veranderingen zo pijnlijk en indringend dat er begeleiding door een professional noodzakelijk gebleken is. De band is hecht, de pijn oprecht, de steun onmisbaar om deze moeilijke periode te kunnen doorstaan. Een te jonge leeftijd om te lastige zaken mee te maken is nooit gunstig voor het eigen welbevinden.
En dan is er nog de derde puber, de middelste, de eigenzinnige einzelgänger. Die puber merkt de veranderingen op zonder er iets van te zeggen. De oorspronkelijke niet al te positieve mening over de persoon die de veranderingen ondergaat blijkt dagelijks versterkt te worden. Voorlichting over het proces dat gaande is leek gepast en is dan ook meermalen ondernomen. Het lijkt niet werkelijk te beklijven. Antipathie, hoezeer ook gebaseerd op incomplete informatie, blijkt hardnekkig te zijn.
Vandaag kwam er een heldere uitspraak tegenover de mantelzorger: 'je praat net zoals met ons'. Dat klopt. Er is in gesprekken geen volwassen gelijkwaardigheid, er is een verschil in begrip, wat maakt dat in de stijl en toon met grote regelmaat iets te horen is dat ook de pubers te horen krijgen. Met grote liefde wordt duidelijk gemaakt hoe zaken in elkaar steken, hoe dingen ook bekeken kunnen worden, hoe er wellicht nog een extra element aan het verhaal te ontdekken is dat niet meegenomen werd in de gedachtenvorming.
De puber ziet het scherp.
De ouder legt uit dat dit hoort bij het proces dat gaande is, dat naamloos maar onmiskenbaar gaande is. Dat er veranderingen plaatsgevonden hebben die vermoedelijk al vele jaren in minimale vorm waarneembaar waren en toen alleen nog maar voor hen die met verstand van zaken nauwkeurig kijken kunnen. Dat het proces nu zover gevorderd is dat het veel zichtbaarder en merkbaarder is en dat we er nu dus ook veel meer rekening mee moeten houden omdat dat alleen door ons gedaan kan worden.
De puber hoort aan en denkt er het zijne van.
Na afloop van het korte gesprek dringt tot de mantelzorger door dat het een pijnlijk teken aan de wand is dat deze puber hoort dat er in de gespreksvoering veranderingen hebben plaatsgevonden. Het klopt. Dat maakt het zo pijnlijk.
Was het maar omkeerbaar. Dat zou een hoopvol perspectief zijn. Vooralsnog lijkt het daar geenszins op. Het uitblijven van een diagnose ten spijt.
Reacties
Een reactie posten