'Ben je boos op me?'
De vraag lijkt uit het niets te komen. Je was bezig met iets dat niet vanzelf ging en je viel nogal uit over het feit dat het niet vanzelf ging. Je ergerde je. Je had last van van alles en nog wat en blafte een kort moment je ergernis er uit.
Ik hoorde je aan, wist dat het voor de hand lag bij dit wat je aan het doen was. Nieuwe dingen zijn altijd extra lastig. Je kunt alle handelingen, maar door je verlaagde verwerkingssnelheid komen de stappen niet altijd in het juiste tempo in je op. Je weet dat ik vlakbij ben en dat je mijn hulp kunt vragen, maar dat deed je niet.
Ik benoemde dat feit en je merkte op 'ik moet tegenwoordig ook alles spellen'. Je leek niet te beseffen dat je in het verleden ongevraagde hulp standaard afwees, omdat je dan het gevoel kreeg dat dingen 'uit je handen getrokken' en 'overgenomen' werden en echt, heus, je kon het allemaal zelf en wou het op je eigen manier doen, in je eigen tempo.
Hulp was in dergelijke omstandigheden alleen welkom als het door jouzelf nadrukkelijk aangegeven was. Daar had ik rekening mee leren houden. Nu echter is een andere fase ingetreden. Hulp dient spontaan aangeboden te worden op het exacte moment waarop het noodzakelijk is, niet eerder en niet later.
Ik liet het er bij voor dit moment. Het was wel helder aan me dat je hulp kon gebruiken, ik had echter het exacte moment niet waargenomen en blijkbaar gemist. Het maakte ook niet echt uit, je kwam er immers uit, op jouw manier, zonder mijn hulp.
Toen we alletwee weer met een eigen bezigheid verder gingen klonk daar ineens die vraag, 'ben je boos op me?'
Het zal mijn gezicht geweest zijn, dat in neutrale aandacht-bij-wat-ik-aan-het-doen-ben-stand blijkbaar iets bozigs over zich heeft.
Ik stond op, stelde je gerust, gaf je een knuffel en vroeg je op de vrolijkste toon die ik in me heb hoe je daar toch bijkwam dat ik boos zou zijn op je. Natuurlijk niet!
Je geloofde me. Je onbehagen verdween als sneeuw voor de zon. Je snapte me weer en ik begreep jou. En daar gaat het uiteindelijk om, dat we elkaar kunnen volgen en samen kunnen zijn in harmonie. Dat lukt ons. Elke dag opnieuw.
De vraag lijkt uit het niets te komen. Je was bezig met iets dat niet vanzelf ging en je viel nogal uit over het feit dat het niet vanzelf ging. Je ergerde je. Je had last van van alles en nog wat en blafte een kort moment je ergernis er uit.
Ik hoorde je aan, wist dat het voor de hand lag bij dit wat je aan het doen was. Nieuwe dingen zijn altijd extra lastig. Je kunt alle handelingen, maar door je verlaagde verwerkingssnelheid komen de stappen niet altijd in het juiste tempo in je op. Je weet dat ik vlakbij ben en dat je mijn hulp kunt vragen, maar dat deed je niet.
Ik benoemde dat feit en je merkte op 'ik moet tegenwoordig ook alles spellen'. Je leek niet te beseffen dat je in het verleden ongevraagde hulp standaard afwees, omdat je dan het gevoel kreeg dat dingen 'uit je handen getrokken' en 'overgenomen' werden en echt, heus, je kon het allemaal zelf en wou het op je eigen manier doen, in je eigen tempo.
Hulp was in dergelijke omstandigheden alleen welkom als het door jouzelf nadrukkelijk aangegeven was. Daar had ik rekening mee leren houden. Nu echter is een andere fase ingetreden. Hulp dient spontaan aangeboden te worden op het exacte moment waarop het noodzakelijk is, niet eerder en niet later.
Ik liet het er bij voor dit moment. Het was wel helder aan me dat je hulp kon gebruiken, ik had echter het exacte moment niet waargenomen en blijkbaar gemist. Het maakte ook niet echt uit, je kwam er immers uit, op jouw manier, zonder mijn hulp.
Toen we alletwee weer met een eigen bezigheid verder gingen klonk daar ineens die vraag, 'ben je boos op me?'
Het zal mijn gezicht geweest zijn, dat in neutrale aandacht-bij-wat-ik-aan-het-doen-ben-stand blijkbaar iets bozigs over zich heeft.
Ik stond op, stelde je gerust, gaf je een knuffel en vroeg je op de vrolijkste toon die ik in me heb hoe je daar toch bijkwam dat ik boos zou zijn op je. Natuurlijk niet!
Je geloofde me. Je onbehagen verdween als sneeuw voor de zon. Je snapte me weer en ik begreep jou. En daar gaat het uiteindelijk om, dat we elkaar kunnen volgen en samen kunnen zijn in harmonie. Dat lukt ons. Elke dag opnieuw.
Reacties
Een reactie posten