Het was weer een tijd geleden. Het leek weer gewoon goed te gaan. Het leek alsof alles is zoals altijd. Het leek zelfs uitstekend te gaan. Het leek een dag die wel een topdag genoemd kon worden.
Totdat er iets mis ging.
Iets onbenulligs. Dat leidde tot wat wrevel.
Nog leek de dag okee te blijven.
Er werd iets voorgelezen.
Het onbenullige dat misgegaan was vergde nog een opruimactie, dus de aandacht was even verslapt.
Toen de aandacht terug was was het gebeurd.
De vlam in de pan.
'Ik pik dit niet langer! Dit kan zo niet doorgaan! Ik word helemaal niet serieus genomen! Nou ik ben gekke Henkie niet! Ik laat niet met me sollen!'
En het ging nog even door en voort en verder.
De opruimactie maar rustig verder afgerond intussen. Stofzuigen dempt het geschreeuw. Kalm blijven is het enige dat zinvol is nu.
Inwendig is dat lastiger. Maar alles went. Ook uitbarstingen als deze. Het was misschien te voorkomen geweest.
Toen het vuur weer naar waakvlamniveau gedaald was leek het veilig om weer contact te leggen. Excuses te maken voor het gevoel dat opgeroepen was en geenszins zo bedoeld was.
Muziek aan te zetten.
En af te wachten.
En ja, het waakvlammetje van de woede veranderde weer in het waakvlammetje van de liefde. En langzaam keerde de rust terug. En was het weer de gewone dag van voorheen. Geen topdag uiteindelijk. Maar te doen. Zoals alles te doen is als je er lang genoeg mee leven moet.
Zelfs de uitval van geestelijke vermogens en de optie om jezelf tot de orde te roepen als je doorslaat in je uitbarsting.
Voor wie het het ergste is is de vraag.
Beiden lijden we hieronder.
Beiden zoeken we naar wegen om de liefde centraal te laten staan en de verschijnselen die duiden op ziekteprocessen die voortschrijden zo te benaderen dat ze de dagelijkse loop der dingen niet al te negatief gaan beïnvloeden.
Op sommige dagen lukt dat wonderwel. Boven verwachting goed zelfs.
Op andere dagen is het dweilen met de kraan open.
Tranen zijn er elke dag.
Bij de een inwendig, onzichtbaar, verborgen tussen woorden die andere dingen uitdrukken. Bij de ander uitwendig, zichtbaar, buiten het blikveld van de een voorzover dat mogelijk is.
Elkaar laten we de tranen zelden weten, als we het helpen kunnen.
Toch louteren ze als we ze kunnen delen. Dus soms zijn de zichtbare tranen bewust in beeld. Dan komt de liefde naar buiten, de troost, de warmte, de mogelijkheid elkaar iets te bieden dat alleen tussen ons beiden bestaan kan.
De gesprekken veranderen van inhoud en toon. Herinneringen komen telkens langs en veranderen van betekenis en vorm. Oude gebeurtenissen worden in een nieuw jasje gestoken. Herhalingen komen voor. Letterlijke of meer aangepaste versies. Soms komt spontaan een verhaal naar boven dat allang gehoord is, maar verteld wordt alsof het de eerste keer is dat deze herinnering gedeeld wordt.
In zekere zin is dat ook het geval, het is de eerste keer in het hier en nu. In een ander hier en nu had het echter al geklonken.
Het is goed dat de betekenis van de verhalen in het eerdere hier en nu al duidelijk geworden was, waardoor het belang van het verhaal in het huidige hier en nu beter geduid kan.
Uitbarstingen veranderen ook van toon. Er klinkt meer wanhoop en machteloosheid door. Meer verdriet. Meer uitputting. De woede is de toon, maar amper nog de inhoud.
En juist dat brengt nieuwe tranen met zich mee. Omdat zo helder aan het worden is hoe de toekomst zich zal ontwikkelen, dat er meer en meer verlies zal komen en dat het onontkoombaar is, hoe goed de dagen nu ook vaak nog zijn.
Samen redden we het wel, maar hoelang is er nog sprake van samen?
Totdat er iets mis ging.
Iets onbenulligs. Dat leidde tot wat wrevel.
Nog leek de dag okee te blijven.
Er werd iets voorgelezen.
Het onbenullige dat misgegaan was vergde nog een opruimactie, dus de aandacht was even verslapt.
Toen de aandacht terug was was het gebeurd.
De vlam in de pan.
'Ik pik dit niet langer! Dit kan zo niet doorgaan! Ik word helemaal niet serieus genomen! Nou ik ben gekke Henkie niet! Ik laat niet met me sollen!'
En het ging nog even door en voort en verder.
De opruimactie maar rustig verder afgerond intussen. Stofzuigen dempt het geschreeuw. Kalm blijven is het enige dat zinvol is nu.
Inwendig is dat lastiger. Maar alles went. Ook uitbarstingen als deze. Het was misschien te voorkomen geweest.
Toen het vuur weer naar waakvlamniveau gedaald was leek het veilig om weer contact te leggen. Excuses te maken voor het gevoel dat opgeroepen was en geenszins zo bedoeld was.
Muziek aan te zetten.
En af te wachten.
En ja, het waakvlammetje van de woede veranderde weer in het waakvlammetje van de liefde. En langzaam keerde de rust terug. En was het weer de gewone dag van voorheen. Geen topdag uiteindelijk. Maar te doen. Zoals alles te doen is als je er lang genoeg mee leven moet.
Zelfs de uitval van geestelijke vermogens en de optie om jezelf tot de orde te roepen als je doorslaat in je uitbarsting.
Voor wie het het ergste is is de vraag.
Beiden lijden we hieronder.
Beiden zoeken we naar wegen om de liefde centraal te laten staan en de verschijnselen die duiden op ziekteprocessen die voortschrijden zo te benaderen dat ze de dagelijkse loop der dingen niet al te negatief gaan beïnvloeden.
Op sommige dagen lukt dat wonderwel. Boven verwachting goed zelfs.
Op andere dagen is het dweilen met de kraan open.
Tranen zijn er elke dag.
Bij de een inwendig, onzichtbaar, verborgen tussen woorden die andere dingen uitdrukken. Bij de ander uitwendig, zichtbaar, buiten het blikveld van de een voorzover dat mogelijk is.
Elkaar laten we de tranen zelden weten, als we het helpen kunnen.
Toch louteren ze als we ze kunnen delen. Dus soms zijn de zichtbare tranen bewust in beeld. Dan komt de liefde naar buiten, de troost, de warmte, de mogelijkheid elkaar iets te bieden dat alleen tussen ons beiden bestaan kan.
De gesprekken veranderen van inhoud en toon. Herinneringen komen telkens langs en veranderen van betekenis en vorm. Oude gebeurtenissen worden in een nieuw jasje gestoken. Herhalingen komen voor. Letterlijke of meer aangepaste versies. Soms komt spontaan een verhaal naar boven dat allang gehoord is, maar verteld wordt alsof het de eerste keer is dat deze herinnering gedeeld wordt.
In zekere zin is dat ook het geval, het is de eerste keer in het hier en nu. In een ander hier en nu had het echter al geklonken.
Het is goed dat de betekenis van de verhalen in het eerdere hier en nu al duidelijk geworden was, waardoor het belang van het verhaal in het huidige hier en nu beter geduid kan.
Uitbarstingen veranderen ook van toon. Er klinkt meer wanhoop en machteloosheid door. Meer verdriet. Meer uitputting. De woede is de toon, maar amper nog de inhoud.
En juist dat brengt nieuwe tranen met zich mee. Omdat zo helder aan het worden is hoe de toekomst zich zal ontwikkelen, dat er meer en meer verlies zal komen en dat het onontkoombaar is, hoe goed de dagen nu ook vaak nog zijn.
Samen redden we het wel, maar hoelang is er nog sprake van samen?
Reacties
Een reactie posten