Bij het ontwaken blijkt de nachtrust goed gedaan te hebben. De gedachten zijn helder, de verwoordingen coherent en vanuit begrip voor het gesprokene. Niet uitsluitend de betekenis van de woorden, ook de lagen die er onder liggen worden herkend en erkend, geduid en benoemd en van een betekenisvolle reactie voorzien.
Er is sprake van volledig wederzijds en gelijkwaardig contact.
Maar er is nog niet gegeten.
Dat wreekt zich al spoedig. Een gesprek op dit niveau vergt energie, enorm veel energie, die kort na het ontwaken nog volop beschikbaar is, maar als het gesprek, dat dit keer van een diepe en indringende gevoelslaag doorspekt is, langer duren gaat komt de toch nog onverwachte omslag. Ineens is hij daar weer, de woede om het onrecht, aangedaan vanwege het ziekworden, dat meer is dan fysieke klachten, maar ook de hersencapaciteiten aan lijkt te tasten in een onomkeerbaar proces. De woede om het onrecht, aangedaan door mensen die het ziekworden aangrijpen om dingen te zeggen en te doen die in gezonde doen nooit verwoord zouden zijn op die wijze of met veel pathos weersproken zouden zijn of hadden kunnen zijn.
Nu is het een machteloze woede, een diepe frustratie, een onmogelijkheid om van repliek te dienen omdat wel degelijk gevoeld wordt dat er een grote kern van waarheid schuilt in de aangeboden hulp en ondersteuning, dat de mensen die confronteren met het ziek geworden zijn, wel degelijk vanuit positiviteit hun ondersteuning en hulp aanbieden en lichtelijk aandringen op aannemen ervan.
De woede groeit.
De honger stillen lijkt gewenst, noodzakelijk zelfs.
Dan maar een maaltijd bieden. De standaard van elke dag. Ditmaal aangeleverd op een ongebruikelijke plek, want het ontwaken kostte meer energie dan gebruikelijk en stagneerde in de ruimte die normaalgesproken spoedig na het ontwaken verlaten wordt.
Het helpt.
De woede kalmeert, de toon wordt weer normaal.
De inhoud van het gesprek is nog onzeker.
Er is sprake van volledig wederzijds en gelijkwaardig contact.
Maar er is nog niet gegeten.
Dat wreekt zich al spoedig. Een gesprek op dit niveau vergt energie, enorm veel energie, die kort na het ontwaken nog volop beschikbaar is, maar als het gesprek, dat dit keer van een diepe en indringende gevoelslaag doorspekt is, langer duren gaat komt de toch nog onverwachte omslag. Ineens is hij daar weer, de woede om het onrecht, aangedaan vanwege het ziekworden, dat meer is dan fysieke klachten, maar ook de hersencapaciteiten aan lijkt te tasten in een onomkeerbaar proces. De woede om het onrecht, aangedaan door mensen die het ziekworden aangrijpen om dingen te zeggen en te doen die in gezonde doen nooit verwoord zouden zijn op die wijze of met veel pathos weersproken zouden zijn of hadden kunnen zijn.
Nu is het een machteloze woede, een diepe frustratie, een onmogelijkheid om van repliek te dienen omdat wel degelijk gevoeld wordt dat er een grote kern van waarheid schuilt in de aangeboden hulp en ondersteuning, dat de mensen die confronteren met het ziek geworden zijn, wel degelijk vanuit positiviteit hun ondersteuning en hulp aanbieden en lichtelijk aandringen op aannemen ervan.
De woede groeit.
De honger stillen lijkt gewenst, noodzakelijk zelfs.
Dan maar een maaltijd bieden. De standaard van elke dag. Ditmaal aangeleverd op een ongebruikelijke plek, want het ontwaken kostte meer energie dan gebruikelijk en stagneerde in de ruimte die normaalgesproken spoedig na het ontwaken verlaten wordt.
Het helpt.
De woede kalmeert, de toon wordt weer normaal.
De inhoud van het gesprek is nog onzeker.
Reacties
Een reactie posten