Doorgaan naar hoofdcontent

De wereld lokt, met mate

 Drie keer een test of er sprake was van Corona, maakte het mogelijk tot drie keer toe een paar dagen samen te zijn in de kamer die nu al twee volle maanden thuis heet. 
Een vierde keer lijkt niet nodig, nu eindelijk het vertrek nadert. 
In al die weken was er wekelijks en in bepaalde periodes zelfs vaker, een controletest op Corona, want het moest niet zo zijn dat de pas geopereerde er nog een kwaal bij zou krijgen. Tot op heden was de uitslag van al die testen negatief, wat in dit geval positief nieuws is, geen covid-19, geen extra probleem erbij. In het jaar 2020 was dat voortdurend de lichte vrees bij elk verkoudsheidsachtig verschijnsel dat opdook en niet binnen een dag verdween. Toch werd er dat hele jaar niet getest. Er was ondanks vele ziekenhuisepisodes nooit aanleiding toe. 
Maar in dit ziekenhuis is een afdeling waar covid-patiĆ«nten naar toe gaan. En dus een strikt beleid op voorkomen van verdere verspreiding binnen de muren van het ziekenhuis. 

Het is het zijspoor dat voor de wereld nu al ruim een jaar het hoofdspoor is. 
Voor beide geliefden is het een randverschijnsel, dat slechts de voortgang van geplande behandelingen leek te vertragen of te bemoeilijken. 
En toch houdt het de gemoederen bezig. Hoe gevaarlijk is de wereld geworden, na twee maanden binnenskamers doorbrengen? Hoe kwetsbaar of ontvankelijk is de zieke geworden, nu herstel nog steeds gaande is?

Van vaccineren was tot op heden nog geen sprake. Controleren of Corona al dan niet aanwezig is kost minder moeite. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit ze daar naast hem, hem strelend en tranen over haar gezicht.  Een half uur later gaat

Thuis

Op zondagochtend belt het ziekenhuis. De nier waarden zijn zo slecht dat er een beslissing genomen moet worden.  En gezien het gesprek dat de dag ervoor gevoerd is ligt het voor de hand niet vanzelfsprekend een behandeling in te zetten waarvoor wederom iets in het lichaam geprikt moet worden. Rond het middaguur treffen beide geliefden elkaar en bespreken kort wat er aan de hand is en wat nu de beste stap is. Naar huis wordt de uitkomst.  Dit moet dan maar het einde zijn. Geen behandelingen meer.  Geen gedoe. Geen kunstmatige zaken die ook achterwege kunnen blijven.  Voorbereidingen voor naar huis gaan worden getroffen en tegen de avond is het dan zover. Thuis.  Thuiszorg komt langs en de Dokterswacht. Een rustige avond en nacht kan beginnen, zo is de gedachte.  Halverwege de avond komen onverwacht de beide dochters aan. Een fijne verrassing.  Ze reageerden op het telefoontje vanuit het ziekenhuis dat beide geliefden niet zelf pleegden omdat ergens in de afgelopen weken de verstandhoudi

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste route? Het gesprek v