Doorgaan naar hoofdcontent

Strubtiliteiten (nee, dat is geen woord)

'Ik weet het niet meer, weet jij het nog?'
Tijdens het tikken van een tweet, die exact verwoordt wat twee tellen eerder hardop verwoord werd door de een en aangevuld door de ander, komt die vraag naar boven. Een kleine hint en de tekst stroomt weer uit het toetsenbord.

Het zijn dit soort kleine momenten die verraden dat er het nodige veranderd is.
De inhoud van de tekst die genoteerd wordt is goed, als samenvatting van al langer levende standpunten die nu in deze ene korte tekst een plek vinden. Het exacte spellen van een enkel woord moet gecontroleerd, dat dan wel weer, maar dergelijke dingen overkomen de beste.

Op het eerste gezicht is er dan ook weinig aan de hand, weinig veranderd en weinig mis.
Op een ander niveau echter blijken er wel degelijk inhoudelijke veranderingen plaatsgevonden te hebben die de onderlinge relatie ingewikkelder maken dan voorheen.
Wanneer een willekeurig eigen onderwerp aangesneden wordt en het gesprek als gesprek gevoerd, dan blijkt na enige tijd dat de enige adequate respons uiteindelijk het staken van het gesprek is, om te voorkomen dat er
hetzij een oeverloze kant noch wal rakende reactie voortduurt die als poging tot aansluiting ingezet was, maar allengs meanderend een eigen weg inslaat,
hetzij een dreigend conflict verwordt tot een startpunt van een verongelijkt zwijgen dat in feite een wanhopige stilte zonder kans tot verwoorden is.

Het ligt allemaal subtiel. Alleen de een hoort het verschil oorverdovend hard, alleen de ander meent een kleine fluisterzachte variant waar te nemen, meer niet en zelfs dat is af en toe ontkenbaar.

De klank van de stem verraadt de staat van helderheid evenzeer als de oogopslag dat doen kan. Is de stem hoger van toon dan de diepe lage resonantie die in de vroege morgen vaak nog klinken kan en op een goede dag ook aanhoudt, dan is duidelijk dat een gesprek over gevoelskwesties beter niet gevoerd kan. Feiten redden het nog wel, realiteiten die in de werkelijkheid bestaan, al dan niet in de actualiteit van kranten, tijdschriften zoals terug te vinden op de sociale media.
Want verstand is er wel degelijk. Diepgaande kennis van diverse thema's blijft bereikbaar. Weloverwogen reacties op teksten die thema's aansnijden waar deze kennis toe behoort zijn nog steeds te verwachten.
Daar geeft de klank van de stem geen voorspellende waarde voor.

Ook dit ligt subtiel. Alleen de een realiseert zich terdege dat tijd en plaats een groot verschil maken in mogelijkheden tot het voeren van een echt gesprek, waar gevoelens een plek in kunnen krijgen. Alleen de ander ervaart een klein verschil dat eigenlijk te verwaarlozen is, immers er wordt nog steeds ingegaan op de gevoelens van de ander.
En dat laatste valt niet te ontkennen!
De vorm is echter vaker een afleidende beweging om de droefenis van een bepaald moment te neutraliseren, dan het ingaan op de oorzaak en reden van die droefenis. Immers, er zelf onderwerp van zijn, maakt het allemaal nog beladener en tegelijkertijd onmogelijk om woorden aan te geven. Dus worden tranen gedroogd met een knuffel die aanzet kan zijn tot meer.
Of worden droeve blikken omgebogen met een kwinkslag van het kaliber melige of zouteloze grap. De halfslachtigheid van de poging wekt soms nog meer de glimlach op, dan de grap zelf.
Humor helpt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit ze daar naast hem, hem strelend en tranen over haar gezicht.  Een half uur later gaat

Thuis

Op zondagochtend belt het ziekenhuis. De nier waarden zijn zo slecht dat er een beslissing genomen moet worden.  En gezien het gesprek dat de dag ervoor gevoerd is ligt het voor de hand niet vanzelfsprekend een behandeling in te zetten waarvoor wederom iets in het lichaam geprikt moet worden. Rond het middaguur treffen beide geliefden elkaar en bespreken kort wat er aan de hand is en wat nu de beste stap is. Naar huis wordt de uitkomst.  Dit moet dan maar het einde zijn. Geen behandelingen meer.  Geen gedoe. Geen kunstmatige zaken die ook achterwege kunnen blijven.  Voorbereidingen voor naar huis gaan worden getroffen en tegen de avond is het dan zover. Thuis.  Thuiszorg komt langs en de Dokterswacht. Een rustige avond en nacht kan beginnen, zo is de gedachte.  Halverwege de avond komen onverwacht de beide dochters aan. Een fijne verrassing.  Ze reageerden op het telefoontje vanuit het ziekenhuis dat beide geliefden niet zelf pleegden omdat ergens in de afgelopen weken de verstandhoudi

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste route? Het gesprek v