Doorgaan naar hoofdcontent

Hoe associatieve taal de werkelijkheid nabootst

Een hoofd dat vol kennis en levenservaring zit, is een hoofd dat vele vele vele mogelijkheden heeft om tekst te geven aan wat zich op een dag zoal aandient. Die teksten zijn in gezonde situaties altijd zeer to the point en scherpzinnig, goed van zinsopbouw en fijnzinnig in woordkeuze.
Op andere momenten, als de hersenpan door vermoeidheid of overprikkeling geplaagd wordt, als de uitingsvormen belemmerd worden door gaten in het actieve geheugen, dan worden zinnen anders van kleur en klank. In dergelijke momenten kan een toevallige tekst die gehoord of gezien wordt als vanzelf ingebouwd worden in de zin die nog gevormd wordt in de mond die aan het praten was alsof het een automatisch proces betrof en het willekeurig was wat er uit zou rollen. De letters van nummerborden bieden houvast in prikkelgevoelige momenten die het verkeer nu eenmaal zijn en zo klinken er met grote regelmaat kreten door de ruimte die puur op grond van de letters van de voorgaande auto naar boven kwamen in het sterk associatief denkende hoofd.
De woorden zijn neutraal van aard zolang het allemaal nog wel hanteerbaar is. Naarmate de spanningen toenemen is dat echter goed hoorbaar in de woorden die gekozen worden. Ineens is er van elke willekeurige lettercombinatie een seksueel getinte opmerking te maken. Een zhx wordt 'zeer hoerige sex'. Is het voor de chauffeur helder dat het gaat om spanning ontladen, dan is het soms mogelijk de letters van een andere tekst te voorzien, om zo de spaning van het moment te laten ontladen door een lach die bevrijdend boven borrelt omdat er gehoord, herkend en geholpen is, in dat ene moment dat de letters ineens gingen over iets dat minder seksueel geladen is.

De gehoorzaamheid aan normen van fatsoen nopen de eigenaar van het hoofd vol spanning om in bijzijn van aanwezige kinderen de eigen teksten te kuisen en te censureren als ze onverhoeds toch de kop op staken. Dan treden andere mechanismen in werking, wordt er gezocht naar een onschuldiger vorm van prikkelverwerking. Wat nog een lastige klus is.

Als er een echt gesprek gestart wordt, dat gaat over zaken waar verstand van zaken over aanwezig is, dan lukt het tot op zekere hoogte de indruk te blijven wekken van mee kunnen komen in dat gesprek. Zolang er eenvoudig via lijnen van simpele logica geconverseerd wordt is dat goed te doen. Als er echter nieuwe elementen in het gesprek worden ingebracht is de gangbare stijl om te verbloemen dat het te ingewikkeld dreigt te worden, het gesprek overnemen en een eigen wending geven die net genoeg eigenheid lijkt te bevatten om over te kunnen blijven komen als authentiek en weldoordacht en een inhoudelijke bijdrage aan een conversatie. Probeer echter niet het gesprek weer terug te voeren op het oorspronkelijke thema, want dan volgt er stilte of ontstaat er een conflict.
Teneinde een conflict te voorkomen vinden er veelvuldig associatieve gesprekken plaats die klinken als zinvol en ten diepste even leeg blijken te zijn als een willekeurig gesprek over willekeurige koetjes en kalfjes of willekeurige weersomstandigheden op een willekeurige dag in een willekeurig seizoen. Associatief praten brengt mooie verhalen tevoorschijn en diept soms bijzondere herinneringen op. Maar een echt gesprek kun je het niet noemen.
Contact is het wel! Diepgaand en echt, oprecht en wederzijds. Dat blijven zien maakt het mogelijk de leegte in de woorden te negeren, omdat er op een ander niveau wel degelijk inhoud aan elkaar geboden wordt.
Eenzijdiger dan voorheen en toch zinvol en betrokken op elkaar.

Reacties

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit ze daar naast hem, hem strelend en tranen over haar gezicht.  Een half uur later gaat

Thuis

Op zondagochtend belt het ziekenhuis. De nier waarden zijn zo slecht dat er een beslissing genomen moet worden.  En gezien het gesprek dat de dag ervoor gevoerd is ligt het voor de hand niet vanzelfsprekend een behandeling in te zetten waarvoor wederom iets in het lichaam geprikt moet worden. Rond het middaguur treffen beide geliefden elkaar en bespreken kort wat er aan de hand is en wat nu de beste stap is. Naar huis wordt de uitkomst.  Dit moet dan maar het einde zijn. Geen behandelingen meer.  Geen gedoe. Geen kunstmatige zaken die ook achterwege kunnen blijven.  Voorbereidingen voor naar huis gaan worden getroffen en tegen de avond is het dan zover. Thuis.  Thuiszorg komt langs en de Dokterswacht. Een rustige avond en nacht kan beginnen, zo is de gedachte.  Halverwege de avond komen onverwacht de beide dochters aan. Een fijne verrassing.  Ze reageerden op het telefoontje vanuit het ziekenhuis dat beide geliefden niet zelf pleegden omdat ergens in de afgelopen weken de verstandhoudi

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste route? Het gesprek v