Doorgaan naar hoofdcontent

Achteraf en naderhand

In een kleine zaal met een gering aantal gereed gezette stoelen verzamelde zich een gemêleerd gezelschap. Onder het gehoor ook de hoofdpersoon van deze blog en het boek dat er uit voortkwam.
De spreker nam het woord en gaf helder aan wat de aanloop geweest was naar het boek.
Werkervaringen in het verleden, met mensen die zelf mantelzorger waren en hun verhaal schoorvoetend deelden omdat het te pijnlijk was om dat openlijk te doen, eigen ervaringen in het heden, die eveneens te pijnlijk zijn om openlijk te verwoorden, het vormde gezamenlijk het pallet waaruit een noodzaak naar voren sprong om toch het woord te benutten.

Woorden vinden voor wat te pijnlijk is om te delen is een moeizaam proces. Pas toen de blog al een tijdje in anonimiteit bestond en hier en daar lezers kreeg, door wat ruchtbaarheid eraan te geven op vertrouwde plekken, kwam er langzaam het idee om aan een boek te denken.

Het boek kwam ook aan bod. De woorden die ooit geschreven waren kwamen tot leven in een levendige voordracht waarbij de felheid van de genoteerde citaten met enige humor naar buiten kwam, waardoor er naast een aandachtige ook een lichtvoetige sfeer bewaard bleef. We waren niet aan het rouwen, we waren aan het leven en aan het delen van levenservaringen.
Niet alleen de auteur en de hoofdpersoon deden dat, ook een heel aantal van de aanwezigen deelde eigen ervaringen met een dierbare of in meer algemene zin vanuit werksituaties.

De middag werd zo zinvol dat het tijd was om te stoppen toen er nog genoeg te delen was.
Het boek vond zijn weg naar de meest geïnteresseerden en toen was het voorbij. De zaal weer leeg, het moment geweest.


De geliefden besloten de dag in stijl af te ronden en togen naar een nabijgelegen stad. Het diner aldaar werd genuttigd in harmonie en saamhorigheid, de gesprekken gingen over het boek en hoe het ontvangen was en beiden waren het er over eens dat praten over dit thema bevrijdend werkt, vooral in deze fase zonder diagnose. Dat het voor de auteur bevrijdend werkte lag voor de hand, maar op deze middag had ook de hoofdpersoon nadrukkelijk bevestigd dat 'uit de kast komen' ook een opluchtend element in zich had.

Na het diner een korte wandeling terug naar de cabrio. Het vervoersmiddel dat elke rit tot een feestelijk genoegen maakt.
Ineens dook een verhaal naar boven.
Het verhaal van die ene dag waarop de weg verdwenen was, hoewel de stad bekend en veel vaker bezocht was. De een was naar een gelegenheid met sprekers gegaan, de ander was mee, maar even naar buiten gegaan omdat de drukte wat te overweldigend was. Geen punt. Maar de terugweg bleek verdwenen. Het werd een dwaalweg.
Het was een spontane herinnering op de locatie waar het gebeurd was. Middenin de stad niet meer weten waar je bent.
Een wonderbaarlijke ervaring, waar we toen het gebeurde verbaasd over waren, maar weinig achter zochten. Het was een incident.
Ruim drie jaar voordat deze blog begon.

De herinnering werd een gesprek over hoe de losse herinneringen aan dergelijke momenten tezamen wel degelijk een patroon waren. Een patroon dat zich meer en meer begon af te tekenen toen de incidenten dichter op elkaar verschenen. Een patroon dat buitenstaanders niet op zullen merken, omdat het om incidenten gaat en er geen continue lijn te zien is.
Negeren van incidenten is eenvoudig. Pas als een lijn zich aftekent gaan anderen het patroon herkennen. Dat dan geen patroon meer is, maar een gestage lijn van incidenten, een vorm.

Het was een goede dag.
Het is een goede dag.

Het is een dag die een gouden rand heeft, omdat die samen beleefd is. Intens ervaren is. In de herinneringen gegrift ligt. Beiden zullen deze dag niet vergeten.
De dag waarop het boek van hun liefde gepresenteerd werd aan de wereld die het met welwillendheid ontving.

De dag waarop de tragiek van het leven vervangen werd door de schoonheid die er in verscholen ligt.
Liefde maakt het mogelijk.
Elke dag opnieuw.

Reacties

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit z...

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste r...

2e Pinsterdag (deel 2)

De stem klinkt weer normaal, de praat staat weer aan, de woordenstroom is amper te stuiten, nu de hoofdpijn geweken is en de blik weer richting normaal neigt. De vervormingen worden amper als bijzonder opgemerkt, dus niet benoemd tegen de verpleging. Totdat de geliefde ernaar vraagt in bijzijn van een van hen.  'Ja, dubbelzien is er nog wel een beetje.' En verder gaat het weer, met plannen voor verblijf in Frankrijk, aanschaf van een motor als ornament bij de voordeur, een houten garage in de tuin, waar de tekentafel en het drumstel een plek kunnen vinden naast de cabrio en de wanden gevuld kunnen met grote schilderwerken. Tussen alle plannen door komen anekdotes en verhalen los over de tijd van opleidingen die allemaal cum laude afgesloten werden. De buurman in de ziekenhuiskamer vraagt, als er verhalen langskomen over eervol ontslag bij de marine en de wijde wereld die daarna lonkte, of het vreemdelingenlegioen ook tot de plannen behoorde toen. Gescherend klinkt de vraag, die...