Doorgaan naar hoofdcontent

Dus toch....

 Het vermoeden, de vrees, de angst, de verwachting, de voorspelling, het was er allemaal. 

En toen de uitslag van het weefselonderzoek aangekondigd werd via een gesprek waarbij beide geliefden aanwezig moesten zijn was het geen verrassing meer.

De heldere boodschap was tevens de eerste zin: we hebben de uitslag van het weefselonderzoek en het is kanker.

Als je dergelijke woorden al voorzag is het aangename helderheid en geen donderslag bij heldere hemel. Het werd dan ook kalm ontvangen op het oog.

Geen schrikreactie, geen wanhoop, geen verdriet, het bleef allemaal onzichtbaar.

Die reacties kwamen later pas. Toen het verteld werd aan de anderen. Kinderen van de een, ouders van de ander.

Nog lang niet iedereen die het weten moet is bijgepraat.

Dat komt nog wel. Stap voor stap. Eerst ligt de focus op huiswaarts keren en plek geven aan dit bericht.

Pas maandag wordt nader bepaald of er mogelijk toch nog een behandelplan kan komen. Vooralsnog is het bericht dat wat zichtbaar was is weggeopereerd en er nu verder afgewacht wordt en in de gaten gehouden hoe het zich gaat ontwikkelen.

Een voorspelling over een prognose is niet te doen. Een nadere aanduiding van het type kanker evenmin. Het zit in de buik en is lokaal en hangt samen met een kanker die acht jaar geleden weggesneden kon uit de endeldarm.

We houden elkaar stevig vast en zoeken de zonzijde.

Samen zoals altijd.

Tijdloos, zodat de tijd een eeuwigheidswaarde krijgen kan.

Vandaag is de enige dag die geleefd kan. Vandaag gaan we naar huis.

Reacties

  1. Wat een vreselijk bericht en al speelde t in jullie gedachten je hoopt altijd deze woorden noooooiiiiiit te hoeven horen. Ik wens jullie heel veel sterkte en acceptatie en blijf hopen dat Tejo heel lang stabiel gaat blijven met of zonder eventueel behandelplan xx

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit z...

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste r...

2e Pinsterdag (deel 2)

De stem klinkt weer normaal, de praat staat weer aan, de woordenstroom is amper te stuiten, nu de hoofdpijn geweken is en de blik weer richting normaal neigt. De vervormingen worden amper als bijzonder opgemerkt, dus niet benoemd tegen de verpleging. Totdat de geliefde ernaar vraagt in bijzijn van een van hen.  'Ja, dubbelzien is er nog wel een beetje.' En verder gaat het weer, met plannen voor verblijf in Frankrijk, aanschaf van een motor als ornament bij de voordeur, een houten garage in de tuin, waar de tekentafel en het drumstel een plek kunnen vinden naast de cabrio en de wanden gevuld kunnen met grote schilderwerken. Tussen alle plannen door komen anekdotes en verhalen los over de tijd van opleidingen die allemaal cum laude afgesloten werden. De buurman in de ziekenhuiskamer vraagt, als er verhalen langskomen over eervol ontslag bij de marine en de wijde wereld die daarna lonkte, of het vreemdelingenlegioen ook tot de plannen behoorde toen. Gescherend klinkt de vraag, die...