Doorgaan naar hoofdcontent

De dag na de operatie



Al vroeg op de ochtend zien de geliefden elkaar weer terug, na een nacht die noodgedwongen zonder elkaars gezelschap doorgebracht werd.
De een met ontbijt al achter de kiezen, de ander net op het punt om een ontbijt te kiezen. Het wordt een beschuitontbijt.
Snel wordt duidelijk dat zonder hulp dit ontbijt op geen enkele wijze genuttigd zal kunnen worden, gezien de onmogelijkheid tot pijnloos verzitten en een makkelijke houding aannemen. Hulp aanbieden levert een dankbare aanvaarding aan en zo komen de beschuiten besmeerd en wel naar binnen.

Als de ontbijtboel weggehaald is volgt vrijwel onmiddellijk de inventarisatieronde voor de avondmaaltijd. Bestellen gebeurt vroeg op de dag, voor dezelfde dag. Tot verwondering van beide geliefden komt de besteldame wel bij de andere twee patiënten op de zaal naar hun voorkeur vragen, maar niet bij de patiënt die een eigen kamer gecreëerd heeft door het gordijn dicht te houden. Niet getreurd, er is ook het digitale bestelsysteem, dat na een week ziekenhuis en een eerdere week in hetzelfde ziekenhuis geen geheimen meer kent. 
Zo gezegd zo gedaan, een fijne maaltijd zal vanavond arriveren.

Dan arriveert de reden van de vroege komst van de geliefde van de patiënt, de zaalarts van dienst. 
Nu kan eindelijk wat meer gehoord worden over de operatie dan de geruststellende klank 'dat de operatie goed verlopen is'.
Er komt een wat gedetailleerdere uitleg over wat vermoed werd en wat daadwerkelijk aangetroffen is en hoe gehandeld is. Toch is het nog een summiere uitleg, aangezien deze arts niet bij de operatie aanwezig was. Die arts zal in de loop van de komende week zijn opwachting maken en een uitvoerig verslag doen van de precieze gang van zaken en hopelijk dan ook de uitslag kunnen geven van het onderzochte materiaal dat is weggenomen uit de cyste.
Voor nu bevredigt deze informatie beiden en gerustgesteld vervolgen ze hun dag, nadat ze innig afscheid genomen hebben.

Ruim na de lunch komen ze weer samen, ditmaal in bijzijn van de jongste (stief)zoon.
Een gezellig samenzijn dat rustig verloopt. Tot het moment dat de avondmaaltijd in aantocht is. 
De dame brengt het bestelde eten bij de medepatiënt op het bed bij het raam. Ze loopt terug en er klinkt op de gang ineens een gesprek, dat lijkt te gaan over het eten, dat besteld had zullen zijn en niet besteld is.
Na veel heen en weer gepraat komt de dame bij het bed. De ervaring van die morgen wordt verhaald en ze begrijpt het probleem en staat te dubben over de oplossing. Ze heeft een maaltijd over, maar dat is niet de gewenste van de twee keuzes die deze dag geboden waren.
Ze besluit eerst de ronde af te maken, omdat mogelijk dan wel de andere keuze alsnog over blijft.
Na enige tijd is ze terug. Helaas, zelfs overleg met de keuken laat de gewenste maaltijd niet tevoorschijn komen, er is uitsluitend deze ene niet gewenste maaltijd beschikbaar.
Inmiddels is ook de verpleegkundige binnen gekomen en er ontstaat wat heen en weer gepraat over de te volgen handelwijze. De patiënt schiet in verzet. Geen maaltijd? Dan geen maaltijd! Basta. Geen zin meer nu.
Een voorstel om dan brood te eten haalt het ook niet. De woede en frustratie hebben het definitief gewonnen en rede is nu niet meer haalbaar.
De dame laat zich door de verpleegkundige overtuigen dat het nu verstandig is de ruimte te verlaten.

De beurt is aan de mantelzorger. 
En zowaar, er is naast plan b en plan c ook nog een out of the box mogelijkheid te bedenken. Ze stelt voor om naar beneden naar het restaurant te lopen en daar een broodje op te halen dat meer naar de smaak zal zijn.
Dat slaat aan. Want niet eten terwijl honger inmiddels de hersenhelderheid begint te verstoren is inderdaad niet heel handig, zo kan nog net doordringen tot het vermoeide hoofd en de positieve houding waarmee het voorstel gedaan wordt is uiteindelijk niet te weerstaan. 
‘Doe dat maar’.

Beneden blijkt het ook mogelijk een warme maaltijd mee te nemen. En zo komt het dat er een luxe warme maaltijd verschijnt en een goed belegd broodje voor de zekerheid.
Dit ziet er aangenaam uit en ruikt naar vers klaargemaakt eten, wat het ook exact is. Nu is het zonder morren mogelijk te eten van de maaltijd.
Na een paar happen lijkt het genoeg te zijn, maar het lukt zowaar nog wat langer door te eten en als het echt genoeg is geniet de stiefzoon van zijn stiefvaders leftover en heeft er bijna genoeg aan. 
Het was daadwerkelijk een vullend maal. Het meegenomen broodje blijft liggen voor wat later op de avond. Want eten gebeurt vroeg in het ziekenhuis, veel eerder dan thuis de gewoonte is.

Na een hartelijk afscheid laten moeder en zoon de patiënt weer achter. 
Nu zal hij de avond wel doorkomen. 
Nu kan de nacht komen en zal de morgen wederom een stukje lichter zijn.


Reacties

Populaire posts van deze blog

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit z...

Nuchter

Als de zaalarts net besloten heeft dat een CT-scan van de buik vandaag noodzakelijk is ontmoeten beide geliefden elkaar weer. Vroeger dan gebruikelijk, een van de voordelen van een weekenddag.  De arts is vriendelijk en overtuigend en vertrekt als het plan alle aanwezigen helder is. De verpleegkundige blijft nog achter.  Ze neemt nadrukkelijk de tijd om door te praten. Stelt de juiste vragen, luistert echt naar de nog niet geheel verwoorde gevoelens en gedachten. Eindelijk wordt hardop uitgesproken waar al langer over nagedacht wordt, willen wat kan is dat de aangewezen route nog wel? De verpleegkundige is oprecht in haar reacties en een eerlijk gesprek ontspint zich.  Hoe is de verwachting nu werkelijk? Is het wel mogelijk om weer zo op krachten te komen dat normaal zelfstandig bewegen door de ruimte - hoe klein ook - mogelijk is? Want als dat niet het geval is, is elke handeling dan niet zeer discutabel en een vorm van rekken geworden?  Is bestralen wel de juiste r...

2e Pinsterdag (deel 2)

De stem klinkt weer normaal, de praat staat weer aan, de woordenstroom is amper te stuiten, nu de hoofdpijn geweken is en de blik weer richting normaal neigt. De vervormingen worden amper als bijzonder opgemerkt, dus niet benoemd tegen de verpleging. Totdat de geliefde ernaar vraagt in bijzijn van een van hen.  'Ja, dubbelzien is er nog wel een beetje.' En verder gaat het weer, met plannen voor verblijf in Frankrijk, aanschaf van een motor als ornament bij de voordeur, een houten garage in de tuin, waar de tekentafel en het drumstel een plek kunnen vinden naast de cabrio en de wanden gevuld kunnen met grote schilderwerken. Tussen alle plannen door komen anekdotes en verhalen los over de tijd van opleidingen die allemaal cum laude afgesloten werden. De buurman in de ziekenhuiskamer vraagt, als er verhalen langskomen over eervol ontslag bij de marine en de wijde wereld die daarna lonkte, of het vreemdelingenlegioen ook tot de plannen behoorde toen. Gescherend klinkt de vraag, die...