Doorgaan naar hoofdcontent

Verhuisperikelen nogmaals

Daar was de spanning weer. De behoefte aan zelf dingen doen had een nieuw hoogtepunt bereikt en dus was de eerste handeling bij het binnenlopen in de nieuwe woning op de vroege morgen het pakken van het benodigde gereedschap om een lamp aan de muur boven het bed te bevestigen. De lamp lag klaar, de pluggen lieten zich vinden, de schroeven waren verstopt. Dat leverde de eerste frustratie op, helemaal toen een la geopend werd waar de schroeven lagen, ooit hoogstpersoonlijk daar neergelegd omdat het zo'n handige plek was. Niet als je ze zoekt. Dan moet alles in het oog liggen, open en bloot in kasten zonder deuren of lades, zoals waar de boor te vinden was.

Alles was verzameld en de klus nam een aanvang. Even kijken hoe het gaat. Had dat maar niet gedaan.......De luchtig geplaatste opmerking dat het wellicht een goed idee was de lamp iets hoger te hangen, om te voorkomen dat er hoofden zich gaan stoten aan de uittrekbare lamp, bleek een verwijt, een tegenspreken, een dwarsbomen, een niet serieus nemen en bovenal een veto op het zelfstandig monteren van wat dan ook in het huis - waar overigens al veel gehangen was zonder enige assistentie van wie dan ook.
De woorden bleven buitelen, de stem verhief zich, de toon ging omhoog, de controle was ver te zoeken en de klus werd verlaten zonder enige poging tot handelen. Het stresspeil steeg nog verder, alhoewel er geen nieuwe opmerkingen gevolgd waren, het was een pure innerlijke storm die woedde en er via tekst uit bleef komen alsof er voortdurend tegengas gegeven werd. Vlak voor het onhoudbaar leek te worden besloot de schreeuwer het pand te verlaten en een ommetje te maken in de auto, teneinde af te koelen en de zelfbeheersing te hervinden.
Bij terugkeer geen strobreed in de weg gelegd, gewoon laten begaan en dat leverde een eerste serieuze poging op, de boor galmde door de ruimte. Tot tweemaal toe en ondanks wat haperingen die met de boor zelf te maken hadden, kwam het tot het punt van montage. Toen was hulp nodig.
Hulp die uiteraard geboden werd zonder enig commentaar. Vooral niet op de gaten die bepaald niet recht onder elkaar terechtgekomen waren. Zwijgen was de enige mogelijkheid, dus gezwegen werd er en gewillig gedaan wat de aanwijzingen aangaven.
De klus kwam af, de lamp hing.
Toen zag de klusser zijn slordigheid.......
'En ik heb nog wel een waterpas gebruikt'. De waterpas nogmaals ter hand genomen en zelf geconstateerd dat het wel een halve zoniet een hele centimeter scheef gegaan was.
Wat nu te doen?
Vooralsnog bleef de lamp hangen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ontkenning

Diep van binnen is het ons beiden glashelder wat er speelt en dat het niet over gaat en wel degelijk erger wordt. Diep van binnen wel. Maar daar voeren we onze gesprekken niet. We praten met elkaar aan de oppervlakte, op de waterspiegel. We duiken niet naar beneden, want dat zou betekenen dat we nat gaan, nat worden, mogelijk zelfs kopje onder gaan en niet meer boven kunnen komen. Ik vermoed dat dat jouw angst is. En het is de mijne ook. Omdat ik weet dat als we kopje onder gaan op verschillende momenten we elkaar uit het oog verliezen zullen en mogelijkerwijze elkaar niet meer terug gaan vinden. En dat ben ik koste wat kost aan het voorkomen. Elkaar uit het oog verliezen en nooit meer terugvinden. Dus ik schipper. Ik laat diep van binnen voor wat het is en praat met je over de oppervlakte. De dingen die er in jouw ogen toe doen. De dingen die je zien kunt en begrijpen kunt. De dingen ook waar je je aan hechten kunt omdat ze tastbaar zijn en je geen gevoel vragen, maar gewoon bes

'Je bent het mantelzorgen moe.' 'Maar ik ben jou niet moe!'

Samen in slaap proberen te vallen. Hij pakt haar hand.  Af en toe een opmerking, maar vooral samen stil zijn in de nacht.  Zo begon de laatste nacht samen.  Samen liggen, de een diep in slaap, de ander wakend. Zij kijkt naar hem.  Af en toe raakt ze hem aan, luistert naar zijn ademhaling.  Zo verliep de nacht nadat een arts kalmerende stoffen had toegediend.  In de vroege ochtend staat ze op. Slapen lukt toch niet meer.  Het is al licht.  De hond wil graag naar buiten en zo geschiedt.  De hond draalt rondjes om het huis heen, wil niet heel ver weg.  Tot hij besluit toch wat verder weg te lopen.  Terug bij het huis wordt er al naar ze uitgekeken.  Kom snel, hij blaast zijn laatste adem uit.  Bij het bed aangekomen blijkt dat moment al even voorbij te zijn.  Hij is er niet meer.  Zij stort in.  Tranen stromen en blijven stromen, zijn niet meer te stoppen, minutenlang.  Een kwartier verstrijkt en nog zit ze daar naast hem, hem strelend en tranen over haar gezicht.  Een half uur later gaat

Aan de vooravond

 Vorige week was er de kijkoperatie die al zolang verwacht werd. Morgen vindt het gesprek plaats dat volgt op een dergelijke operatie. En daarna zal de route naar de grote belangrijke Hipec-operatie ingeslagen worden.  Tenminste, zo liggen de kaarten op tafel.  Maar het gesprek dat morgen plaats gaat vinden kan ook elementen gaan bevatten die het denken weer door elkaar kunnen schudden, die de kaarten van tafel kunnen vegen, die de gebaande route onbegaanbaar kunnen lijken laten te zijn.  En dus besloot de een de ander vragen te gaan stellen over het gesprek van morgen. Immers, beter in de vertrouwde omgeving een eventuele uitbarsting krijgen, dan in een setting waar zo'n uitbarsting ook nog opgevat zou kunnen worden als een contra-indicatie voor het ondergaan van de operatie.  Het moet niet zo zijn dat eigen uitingsvormen zo geïnterpreteerd gaan worden dat gemaakte afspraken ineens op losse schroeven komen te staan.  De vragen worden vlot beantwoord. Met de reeds gegeven antwoorde