De mens is een gewoontedier en dus is het leven beduidend lastiger als je je bevindt in een overgangssituatie. In dit geval die van een verhuizing van een huis dat op de nominatie staat om afgebroken te worden naar een huis dat spiksplinternieuw is. Wat bij het oude blijft is dat de bewoner een en dezelfde persoon zal zijn. De bewoner die zich in een geheel eigen overgangssituatie bevindt. Die van het bezitten van een gezonde geest in een gezond lichaam naar een geest die hiaten vertoont in een lichaam dat zo gebrekkig aan het worden is dat de fysieke mogelijkheden activiteiten die tot pakweg drie jaar geleden met enige moeite nog vanzelf spraken in het geheel niet meer verrichten kan. De geest wil daar nog niet echt aan, die is als gewoontedierelement nog van mening dat er iets niet klopt als het lichaam dienst weigert. Immers, de geest bestuurt het lichaam en van een eigen wil van het lichaam wil de geest niet weten of horen, laat staan er rekening mee houden. Dus in het proces van...